“Toen wist ik dat het voorbij was”: Rafa Nadal praat vrijuit over “mentaal zware laatste jaren” als tennisprof en rivaliteit met Federer en Djokovic
Rafael Nadal (38) was deze week te gast in ‘Served with Andy Roddick’, een podcast met de voormalige Amerikaanse tennisser als host. Daarin praat Nadal vrijuit over hoe blessures een rode draad zijn geweest in zijn imposante carrière. De Spanjaard geeft ook zijn kijk op de rivaliteit met Roger Federer en Novak Djokovic. “Tegen Roger waren het schaakwedstrijden, tegen Novak kwam er weinig strategie bij kijken.”
In november 2024 hield een door blessures geplaagde Nadal het na meer dan twintig jaar voor bekeken als proftennisser. De linkshandige Spanjaard tenniste zich in al die jaren in de geschiedenisboeken. Met liefst veertien eindzeges (2005-2008, 2010-2014, 2017-2020 en 2022) is hij dan ook recordhouder op Roland Garros. Daarnaast won hij ook nog vier keer de US Open (2010, 2013, 2017 en 2019). Op Wimbledon (2008 en 2010) en de Australian Open (2009 en 2022) waren er telkens twee toernooiwinsten. Als kers op de taart werd hij in 2008 in Athene ook olympisch kampioen.
In Served with Andy Roddick praat Nadal vrijuit over de blessures die hem afremden tijdens zijn loopbaan. “Ik ben een positieve jongen, maar de laatste jaren van mijn carrière waren mentaal zwaar. In 2023 liep ik een heupblessure op. Na veel gesprekken met dokters hebben we ervoor gekozen om onder het mes te gaan. Dat was de enige optie als ik nog wilde terugkeren. Ik was toen al 37 en kon evengoed stoppen, maar het was me het allemaal waard. Enkele maanden eerder behoorde ik nog tot de wereldtop en ik amuseerde me nog rot, dus waarom zou ik stoppen?”
“Sloeg nergens meer op”
Na zes maanden revalideren kon Nadal de training hervatten. Al snel merkte de Spanjaard dat er iets veranderd was. “Puur qua tennis ging het goed: ik sloeg de ballen nog even hard. Maar door mijn heup kon ik niet meer bewegen zoals ik dat gewend was. Ik was vaker geblesseerd geweest, maar tot dan keerde ik altijd terug op het gewenste niveau. Door mijn heup was ik gewoonweg beperkt in mijn bewegingen, waardoor ik niet meer op het niveau kon spelen dat ik wilde. Toen ik thuiskwam na de Olympische Spelen van Parijs wist ik dat het voorbij was. Ik wilde mezelf tijd geven, maar toen voelde ik dat het klaar was. Dit sloeg nergens meer op.”
© AFP
Nadal werd vanaf zeer jonge leeftijd begeleid door zijn oom Toni Nadal, voormalig profvoetballer en Spaans international. Voor Nadal was er maar één weg naar succes, en dat was door te trainen aan hoge intensiteit. “Mijn oom is altijd heel fanatiek geweest. Heel mijn leven draaide om beter worden. Training na training had ik slechts één doel: beter worden in een bepaald aspect van mijn spel. Ik heb nooit zomaar wat getraind om in vorm te blijven”, bekent Nadal.
Schaakwedstrijd
Tijdens zijn loopbaan werd Nadal uitgedaagd door Roger Federer en Novak Djokovic. De drie wereldtoppers stuwden elkaar naar een hoger niveau. Nadal blikt terug op de rivaliteit, waarbij nooit sprake was haat of nijd. “De rivaliteit tussen Roger en mij was de mooiste om te volgen voor de fans, want het had veel weg van een schaakwedstrijd. De strategie was heel duidelijk: ik probeerde de backhand van Roger te bestoken, hij probeerde dat te vermijden door heel agressief te spelen. De forehand van Roger is de beste die ik ooit zag. Tegen Novak was er weinig sprake van strategie”, vertelt Nadal. “Behalve dan misschien dat ik moest proberen om zo lang mogelijk zo goed mogelijk te spelen. Qua controle over de bal kent Novak zijn gelijke niet.”
© Getty Images for Laver Cup
Ondanks de rivaliteit – de drie honden vochten jarenlang om hetzelfde been – gingen de toptennissers met het nodige respect om met elkaar. Nadal: “Doorheen de jaren hebben we getoond dat we grote rivalen zijn. We waren niet de beste vrienden, maar we hadden een goeie relatie met elkaar. Daar hebben we een mooi voorbeeld gesteld voor de volgende generaties en daar ben ik trots op. Roger, Novak en ik hebben onze rivaliteit altijd in het juiste perspectief geplaatst, met veel respect en appreciatie voor elkaar. Je moet elkaar niet haten, want uiteindelijk maken ze deel uit van je leven.”