Bron: STB

De Surinaamse Davis Cup-droom: ‘Onze grootste club heeft maar vijf banen’

De tennissport krijgt in Suriname langzaam maar zeker voet aan de grond. Hoewel het land slechts over een handvol tennisbanen en een kleine spelersgroep beschikt, maakte de voormalige koninkrijksrelatie van Nederland begin augustus haar Davis Cup-debuut. In deze driedelige artikelenserie neemt Tennisnieuws.nl je mee op het Davis Cup-avontuur van Suriname. 

10 oktober 2024. Het markeert een historisch moment in de Surinaamse tennisgeschiedenis. Na jaren van hard werk en toewijding werd de tennisbond van het land op de Algemene Ledenvergadering van de internationale tennisfederatie (ITF) gepromoveerd tot B-lid. Een grote stap voor de tennisgemeenschap in Suriname. Deze verbeterde status maakt het mogelijk om deel te nemen aan internationale wedstrijden in Davis Cup-verband. 

Maar, om van C-lid naar B-lid te gaan ‘moest je best wel wat doen’, vertelt Mike Mac Intosch, voorzitter van de Surinaamse tennisbond (STB). “Ons tenniscentrum moest gecertificeerd worden en we hebben toernooien gespeeld in de regio. Daarnaast hebben we een aantal jeugdtoernooien georganiseerd voor landen in Midden-Amerika en het Caribisch gebied. Dit alles bij elkaar heeft ons het B-lidmaatschap opgeleverd.”

Tenniscultuur in kinderschoenen

Ondanks de flinke stap voorwaarts op papier, bleek groeipijn gedurende het proces onvermijdelijk. “Tennis is in Suriname eigenlijk echt nog heel klein”, begint Davis Cup-captain Carolina Vera Vera haar verhaal. “De grootste club van ons land telt vijf banen, dus er is zeker nog ruimte voor groei.” Het Surinaams Tennis Centrum (STC) beschikt over twee banen. Mac Intosch noemt daarnaast nog een uitdaging voor tennis in Suriname. “We hebben ook te weinig coaches, dat is een andere bottleneck.”

Bron: STB.
De twee tennisbanen van het STC

Vera Vera brengt veel kennis in huis. De geboren Surinaamse studeerde jarenlang in Amerika en rondde daar een masterstudie bedrijfskunde en een bachelorstudie in sportkunde af. Eigenlijk staat haar hele leven in het teken van sportstimulatie in Suriname, waarbij tennis een speciaal plekje in haar hart heeft, onder meer vanwege haar werk als tenniscoach. Ze ondersteunde in het verleden het Surinaamse ministerie voor Sport- en Jeugdzaken, en tegenwoordig is ze dus ook Davis Cup-captain. Ze is maar wat blij met de vorderingen die de STB maakt, maar ziet ook in dat er nog veel moet gebeuren. 

Professionaliseringsslag gaande

“Het traject dat we hebben afgelegd richting onze deelname aan de Davis Cup, moeten we straks evalueren. Hoewel geen van onze spelers prof is, moeten we een jaarplanning maken met meer toernooien zodat we naar de Davis Cup toe kunnen pieken. Gaan we nationaal meer spelen? Dat zou sowieso goed zijn, maar we moeten ons ook daarbuiten testen. Omdat iedereen ook zijn eigen maatschappelijke carrière heeft, zal het lastig combineren zijn. Maar we moeten werken met wat we hebben en langzaam maar zeker toewerken naar een situatie waarbij een speler kan kiezen voor tennis als een deel van zijn carrière”, aldus de voorvrouw van het Surinaamse team. 

Dat tennis in Suriname beslist nog geen professionele sport is, onderstreept ook Yigal Bergen, meervoudig Surinaams kampioen en kopman van het Davis Cup-team. “Ik ben onlangs officieel beëdigd tot arts en werk nu op de spoedeisende hulp. Tennis is mijn passie, dus ik probeer het ernaast te doen. Hoewel ik in aanloop naar de Davis Cup bijna iedere dag trainde, speel ik normaal gesproken maar drie keer per week. Vaak voor of na mijn diensten. Dat is zwaar, maar het geeft mij veel energie. Naast mijn werk als arts ben ik ook nog tenniscoach voor een aantal uur in de week, want in Suriname kun je niet meer rondkomen van één baan.”  

Logistieke uitdagingen

Bergen vervolgt: “Ik heb in 2014 nog wel de onder-14 Davis Cup gespeeld namens Suriname. Maar dat was mijn laatste internationale toernooi. Het is niet makkelijk om ITF-toernooien te spelen vanuit Suriname, je moet vliegtickets boeken; het is heel duur”, vertelt de 27-jarige. Mac Intosch beaamt dit en noemt de geografische ligging van Suriname als extra belemmering. “We liggen als Suriname redelijk geïsoleerd. Het is voor ons even duur om naar Aruba te vliegen als voor Nederlanders. Terwijl wij er maar 2,5 uur over doen.” Vanuit Suriname kun je maar naar een beperkt aantal bestemmingen direct vliegen, waardoor verre reizen flink in de papieren kunnen lopen. Voor directe vluchten, bijvoorbeeld naar Aruba, is er slechts één Surinaamse luchtvaartmaatschappij beschikbaar. Dus worden de prijzen flink opgedreven. 

Bron: STB

De STB ervaart zelf ook legio financiële moeilijkheden, het is voor hen daarom moeilijk om te investeren in betere faciliteiten. Toch besluit de federatie mee te doen aan de Davis Cup, waar uiteraard ook een prijskaartje aan hangt. “Het is duur en door het wegvallen van één van de belangrijkste sponsoren van de Davis Cup, was onze vergoeding voor deelname de helft minder dan begroot. Maar dankzij de hulp van onze eigen partners, is het toch goed gekomen. We hopen snel meer investeringen te kunnen doen.”

Ter voorbereiding op de interlands in poule B van de vierde klasse in de Amerikaanse regio, werd er een vierkoppige selectie samengesteld. Het team speelde van 5 tot en met 9 augustus interlands tegen Cuba, Bahama’s, Antigua & Barbuda en Panama. De beste twee van deze poule zouden, samen met de twee besten uit poule A, daarna strijden om promotie naar de derde klasse. De overige teams speelden plaatsingswedstrijden. Ten opzichte van Nederland, dat andermaal de Davis Cup Finals hoopt te bereiken, komt Suriname uit in het vijfde niveau van het tennis-WK. 

Trots overheerst, maar twijfels blijven

Het Surinaamse collectief bestond uit: Joshio Loor, Boaz Koorndijk en de neven Yigal en Tano Bergen. “Het is altijd geweldig om voor je land uit te komen. Ik kende het nog van de junior Davis Cup, maar nu waren de belangen natuurlijk veel groter”, vertelde Yigal Bergen over wat het voor hem betekent om zijn land te vertegenwoordigen. 

Bron: STB.
Het Surinaamse Davis Cupteam. Van links naar rechts: Yigal Bergen, Carolina Vera Vera (captain), Joshio Loor en Boaz Koorndijk. Vooraan: Tano Bergen,

Maar voordat de ploeg vertrok naar Trinidad en Tobago, werd er eerst nog een serieuze voorbereiding afgewerkt in eigen land.  De selectiespelers trainden veelal afzonderlijk, maar kwamen vlak voorafgaand het afreizen toch nog samen. “Er is een evenement geweest met onderlinge demonstratiewedstrijden. Dat was een goede mogelijkheid om te trainen, maar creëerde vooral veel saamhorigheid in de gemeenschap. Het gaf ons nog meer het gevoel dat we er samen iets moois van moesten maken”, stelde captain Vera Vera. 

De Surinamers zetten dus met de borst vooruit koers richting het National Racquet Sports Centre in Tacarigua, Trinidad en Tobago.  Ondanks dat het vertrouwen hoog was, heersten er ook twijfels. In de volgende delen van deze serie gaan we in op de sportieve verrichtingen van Suriname tijdens hun eerste Davis Cup-deelname, en kijken we naar de toekomstvisie van het nog onervaren tennisland. “Je weet niet wat je te wachten staat. Nogmaals, het is je eerste keer. We kennen niemand, geen enkele speler.”

Tygo Bekkema

Tygo Bekkema schrijft artikelen voor Tennisnieuws.nl. Hij is freelance sportjournalist met een passie voor tennis. In zijn stukken zoomt hij in op verhalen achter de sport: van verborgen talenten en scheve structuren tot opvallende trends binnen het mondiale tennis.

Meer van auteur

US Open begint met drama: Medvedev woest op scheids, Bonzi stoot door

Griekspoor maakt zich zorgen na vroege exit US Open: ‘Het plezier is ver weg’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *